|
Heden den achtsten Mei 1859
Kompareerde voor mij, Karel Hendrik Bode, Notaris te Princenhage,
arrondissement Breda, provincie Noord Brabant, in tegenwoordigheid van de twee na te noemen getuigen:
Catharina van Donk, dienstbode, wonende te Princenhage, aan mij Notaris bekend,
Wenschende bij uiterste wil over hare na te laten goederen te beschikken en mij Notaris haren wil zakelijk opgevende,
verklaarde tot hare eenige en algeheele Erfgenamen te benoemen in al hetgeen zij met den dood zal achterlaten
zoo roerende als onroerende goederen niet het minste daarvan uitgezonderd, hare twee zusters Bernardina en Anna van Donk,
en bij vooroverlijden van een van beiden, de langstlevende van hen beiden, onder mits echter, dat zij ongehuwd zullen blijven, .....
in kantlijn:
..... blijven, in welk laatst geval van huwelijk deze erfstelling zal vervallen en geen effect hebben zal
en als dan? aan de zoodanige alleenlijk? legaterende een somme gelds van 300 gulden,
uit te betalen binnen zes maanden na mijn overlijden. Goed gekeurd deze bijvoeging op regel twee en twintig dezer bladzijde
einde kantlijn
Te herroepen en te vernietigen alle Testamenten of andere acten, uitterste? niets beschikkingen inhoudende voor data dezes
door haar gepasseerd of getekend, als willende dat alleen dit Testament Kracht zal hebben.
Dit testament door mij Notaris eigenhandig geschreven zijnde, heb ik, nadat de Testatrice haren wil nogmaals zakelijk in
tegenwoordigheid van de twee na te noemen getuigen aan mij Notaris had opgegeven en herhaald, haar de hiervoor beschreven beschikking
duidelijk van woord tot woord voorgelezen en en haar na die voorlezing afgevraagd of het voorgelezene haren wil volkomen
|